Robots

12 Februari 2016



Al ben ik tegen de robotisering, dan enkel in macro opzicht.

Bedrijven doen voorkomen alsof robotisering een zegen voor de mensheid is, maar een kind doorziet hun motieven: geld. De arbeider verdwijnt in rap tempo. En de arbeider, dat was nogal een dingetje. Een klasse apart. Een manier van leven, van denken. Een heel tijdperk an sich. Dat je niet zonder repercussies afschaft. Men wil wat doen. Liefst iets wat een beetje maatschappelijke waardering oogst. Om maar te zwijgen over de salarissen die zonder pardon door de fabrieken worden ingehouden. Want de robots, die kosten drie keer niets. Geen loon, geen sociale premies, nix nada niente. Die kun je ontslaan, je hoeft daar geen halfjaarlijkse functioneringsgesprekken voor te verzinnen, en geen dossier voor op te bouwen. Dat wordt wat.

In micro opzicht daarentegen, ben ik de eerste aan wie u in het bejaardentehuis zo'n zorgrobot aan kunt smeren. Binnen de kortste keren – ik bedoel hier binnen een tijdsbestek van hooguit één etmaal – ben ik verknocht aan het ding, dat geef ik u op een briefje. Ze hoeven het niet eens een schattig uiterlijk te geven. Nu al koester ik een tedere relatie met mijn laptop, sta ik lange uren te ouwehoeren met mijn wasmachine en had ik een haat-liefdeverhouding met wijlen een Miele.

Dat was een geval apart. Wat witgoed betreft ben ik van de soort: goedkoop is goedkoop. Die dingen hebben namelijk de neiging, Miele of geen Miele, om precies één dag na het vervallen van de garantie kapot te gaan. Een goedkoop exemplaar wissel je dan zonder poespas en zonder er verder bij na te denken in voor wéér een goedkoop exemplaar. Een Miele, daarentegen, daar laat je de reparateur voor opdraven. Waarvoor je, lang leve de brede tijdsvork, een dag vrij moet nemen. En de portemonnee flink mag trekken. De vriendinnenkring is toch echt een andere mening toebedeeld. Dus liet ik me ooit een Miele wasmachine aanpraten, standvastig als ik ben.
“Miele gaan 20 jaar mee.”
“Ja, de Miele van 20 jaar geleden!”
Ik zwichtte.

Dat ding kostte drie keer wat ik er normaal aan spendeer. En een kapsones die ze had. Het was namelijk beneden mejuffrouws eer om bevelen op te volgen, mejuffrouw dacht namelijk zelf na. Gek werd ik ervan. Elke dag stond ik naar dat wezen te tieren, te vloeken en ook te smeken, niets hielp. Ze was zo koppig als (ook wijlen) mijn ezelin.

Op de door de fabrikanten onderling afgesproken dag viel een mankementje haar deel. De reparateur werd niet ontboden. Het goedkoopste exemplaar van de BCC werd met gezwinde spoed het huis binnen gereden. Zo'n debielig blondje dat mij nooit tegenspreekt maar gewoon braaf doet wat ik zeg, en waar ik tien jaar later nog dik mee gehuwd ben.

De Miele heb ik laten slopen door nr.2 en zijn halve kleuterklas, op zijn verjaardagsfeestje. I still dance on her grave.

 

 

 

 

- Aanraders -