Cyrano de Bergerac

28 September 2024



http://oudzeikwijf.com/images/mVX9UCjKMFun.jpg

Cyrano de Bergerac is ongeveer de Hamlet van Frankrijk. Qua beroemdheid van een theaterpersonage dan. En ook qua dat de hilarische Tirade du Nez niet onder doet voor de "To be or not to be"-monoloog van zijn insulaire pendant.
 
Het verhaal gaat over een lelijke doch intelligente man die verliefd wordt op een prachtige jonge deerne. Zij op haar beurt "ziet hem niet zitten", heel begrijpelijk, en heeft haar zinnen gezet op een knappe soldaat, jong en zonder al te hinderlijke intellectuele bagage. Het gaat het erom dat zij beter met Cyrano had moeten trouwen, want hij is "de betere man", ongeacht hoe mooi zij en hoe lelijk hij is.
 
Ik heb er een gewoonte van gemaakt te gruwen van zulke dictaten. Nooit is het: knappe jonge man is niet verliefd op dikke premenopausale vrouw, HOE DURFT IE! Ik leg dit op het conto van de al eeuwen door mannen gedomineerde intelloculturele productie. De male gaze staart je ongenaakbaar in het gezicht. Daar zijn wij vrouwen mee opgegroeid, met die opdracht: ook een lelijke man verdient jouw liefde. Zelfs een monster, zoals het Beest van Belle. Op zo vroeg mogelijke leeftijd zijn wij  geïndoctrineerd. Met het resultaat dat wij onze hele levens ons enorm, kostbaar en zij het tevergeefs inspannen om er zo schattig mogelijk uit te zien. Als je dat niet doet ben je vast lesbisch. In ieder geval zullen mannen niet zo gretig naar jou kijken.
 
Terug naar onze Cyrano. Uiteindelijk wordt de soep niet zo heet opgediend, want dat meisje is niet gek, zij blijft van haar lekkere dommige kereltje houden, en houdt er Cyrano bij als vriend, tot zij lang en breed in de weduwse staat verkeerd.
 
Daarnaast zou het zonde zijn om je door een principiële kwestie te laten weerhouden van het genot dat het lezen van die verrukkelijke tekst verschaft. De taal is ongeëvenaard. Prachtig Frans, van a tot z in verzen, voor het merendeel alexandrijnen zelfs. Oubollig? Geenzins. Licht, sprankelend, spitsvondig. Overtuig uzelf met het bovengenoemde Tirade du Nez (onderaan de tekst), hoe geweldig Cyrano iemand van repliek dient die geroepen heeft dat zijn neus "très grand" is. Cyrano citeert een twintigtal manieren om zijn eigen snuit te beledigen, elk met een andere toon, die stuk voor stuk hilarisch zijn (en geniet vooral van de interpretatie van Gérard Depardieu met vertaling). Je gaat er subiet liefde voor de subjonctif imparfait van voelen, een wijs die helaas niet meer gebruikt mag worden en waar node een "Red de Subjonctif Imparfait"-club voor opgericht moet worden.
 
Het stuk is eind 19de eeuw geschreven door Edmond Rostand. Losjes gebaseerd op een bestaande Cyrano de Bergerac, een obscure homoseksuele schrijver uit de 17de eeuw met een prominente neus, wellicht de allereerste schrijver van het SF genre. Dat laatste weetje komt van pas wanneer in het stuk zo nu en dan een dik aangezette, ietwat merkwaardige verwijzing naar de maan wordt gemaakt – het stokpaardje van de IRL-Cyrano. Verder gaat de vergelijking niet bepaald.
 
La Tirade du nez:
 
"Vous, vous avez un nez… un nez… très grand
Cyrano: Très… c'est tout?
Ah ! Non ! C'est un peu court, jeune homme !
On pouvait dire... oh ! Dieu ! ... bien des choses en somme...
En variant le ton, —par exemple, tenez :
Agressif : « moi, monsieur, si j'avais un tel nez,
Il faudrait sur le champ que je me l'amputasse ! »
Amical : « mais il doit tremper dans votre tasse :
Pour boire, faites-vous fabriquer un hanap ! »
Descriptif : « c'est un roc ! ... c'est un pic... c'est un cap !
Que dis-je, c'est un cap ? ... c'est une péninsule ! »
Curieux : « de quoi sert cette oblongue capsule ?
D'écritoire, monsieur, ou de boîte à ciseaux ? »
Gracieux : « aimez-vous à ce point les oiseaux
Que paternellement vous vous préoccupâtes
De tendre ce perchoir à leurs petites pattes ? »
Truculent : « ça, monsieur, lorsque vous pétunez,
La vapeur du tabac vous sort-elle du nez
Sans qu'un voisin ne crie au feu de cheminée ? »
Prévenant : « gardez-vous, votre tête entraînée
Par ce poids, de tomber en avant sur le sol ! »
Tendre : « faites-lui faire un petit parasol
De peur que sa couleur au soleil ne se fane ! »
Pédant : « l'animal seul, monsieur, qu'Aristophane
Appelle hippocampelephantocamélos
Dut avoir sous le front tant de chair sur tant d'os ! »
Cavalier : « quoi, l'ami, ce croc est à la mode ?
Pour pendre son chapeau c'est vraiment très commode ! »
Emphatique : « aucun vent ne peut, nez magistral,
T'enrhumer tout entier, excepté le mistral ! »
Dramatique : « c'est la Mer Rouge quand il saigne ! »
Admiratif : « pour un parfumeur, quelle enseigne ! »
Lyrique : « est-ce une conque, êtes-vous un triton ? »
Naïf : « ce monument, quand le visite-t-on ? »
Respectueux : « souffrez, monsieur, qu'on vous salue,
C'est là ce qui s'appelle avoir pignon sur rue ! »
Campagnard : « hé, ardé ! C'est-y un nez ? Nanain !
C'est queuqu'navet géant ou ben queuqu'melon nain ! »
Militaire : « pointez contre cavalerie ! »
Pratique : « voulez-vous le mettre en loterie ?
Assurément, monsieur, ce sera le gros lot ! »
Enfin parodiant Pyrame en un sanglot :
« Le voilà donc ce nez qui des traits de son maître
A détruit l'harmonie ! Il en rougit, le traître ! »
—Voilà ce qu'à peu près, mon cher, vous m'auriez dit
Si vous aviez un peu de lettres et d'esprit."
 
Ten slotte, om het af te leren, een woord van de Hertog de Guiche:
"Voyez-vous, lorsqu'on a trop réussi sa vie,
On sent, - n'ayant rien fait, mon Dieu, de vraiment mal ! -
Mille petits dégoûts de soi, dont le total
Ne fait pas un remords, mais une gêne obscure;"
 
Brrr.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

- Aanraders -