Vongole

21 April 2017



Al weken, zo niet maanden, liep ik rond met een enorme zin in spaghetti a la vongole. Zin die ik steeds uit zuinigheid voor mij uit schoof, want die krengen zijn prijzig. Maandag hield ik het niet meer uit en spoedde ik me na het werk naar de visboer. Dicht. Maandag, hé. Dan maar dinsdag. Dinsdag geen kokkel te bekennen. "U kunt ze bestellen" sprak de visboerin "Dan heb ik ze morgen." Maar liefst twee netjes liet ik voor mezelf noteren. Zin had ik, en niet zo'n beetje ook.

De volgende dag, dat was gisteren, zat ik te trappelen op mijn bureaustoel. Toen ik eindelijk weg mocht van mezelf, rende ik naar de winkel alwaar mijn delicatesses vredig op mij zaten te wachten, nog badend in hun in dichte schelpjes meegenomen portie zeewater. Ik rekende af, en fietste zo snel ik kon naar huis.

Ik mocht me er natuurlijk nog niet op werpen, maar moest eerst wachten tot het hele gezin er zou zijn. Ik wachtte. Zoon binnen: check. Man binnen: check. Telefoon: dochter meldt dat ze later komt. Om 19:30 uur hou ik het niet meer, en begin te koken.

Ik spoel de stakkers onder koud water, gooi volgens voorschriften de kapotte schelpen weg, zet de rest in een pan op hoog vuur. Tegelijkertijd hak ik wat knoflook, peterselie en bieslook fijn. In een mum van tijd schreeuwen de kokkels geluidloos dat ze gaar zijn. Zaak is het nu de opengesperde muilen in een dunne zeef te gieten, om het kostbare kookvocht (zeewater!) te ontdoen van zand. Gezwind pak ik de steel van de pan en huppetee! in de zeef. Het is pas toen ik klokklokklok hoor dat ik besef: ik ben vergeten daar een bak onder te doen. Het hemelse vocht is regelrecht door de gootsteen gegaan.

Ik heb gehuild.

 

- Aanraders -