Kunstgelden

27 November 2010



Er is een nieuw kunstwerk in onze straat: 150 lampions met waxinelichtjes hangen aan een lange draad, van huis naar huis. Elke avond bij het vallen van de duisternis komt een individu met een ladder langs om ze aan te steken.

In de jaren '80 had ik in mijn klein vers hoofdje van toen enkel bewondering gehad voor dit schouwspel. Ik had het mooi gevonden, zonder meer. Sprookjesachtig. We zijn helaas in 2010, november 2010 that is, een troebele tijd voor rare kunstuitingen. Ik kan nu niet meer onbevangen naar de lampjes kijken die zo lieftallig onze donkere nachten voor Kerstmis hangen te beschijnen.

Ik vond het al veel, 150 lampjes. Maar vanochtend toen ik naar de tram liep zag ik dat de hele buurt er vol mee hing. Duizenden lantaarntjes met waxinelichtjes, wachtend op een man met een ladder die de vlam aan zou steken, waarschijnlijk elk van hen met een vers gestreken lucifer van het merk Tändstickor (wat gewoon lucifer betekent in het Zweeds, en niet tandenstoker, weet ik toevallig. En lucifer trouwens Satan in het Frans, maar daar gaat het nu niet om). Ik dacht aan de meute onbehaaglijken die een schreeuw voor Kunst hadden geuit, en aan Freek de Jonge. Ik kon de lampjes niet meer leuk vinden. Terwijl ze wel heel leuk ZIJN.

Ik schudde deze gedachtegang van me af. Het was bezigheidstherapie. Werkverschaffing. Je betaalt mensen zodat ze niet de hele dag op je stoep hangen te klieren, of nog erger. Je moet ze ook dingen laten doen waarvan ze denken dat ze waardevol zijn.

Toen besefte ik dat kunstsubsidies hun eigen doodvonnis hebben opgetekend, toen ze ambachten in leven hielden die geen uitzonderlijke ambachten waren, maar gewone dingen die iedereen wel kon. Dat heeft het volk nooit gepikt. Dat het volk ook nooit begrepen heeft dat het Nationale ballet of het Filharmonisch gesubsidieerd werden laat ik voor het gemak even buiten beschouwing, want dat past niet in mijn betoog.

Het is nu zaak om de 50% belastinggeld dat over is voor Cultuur, echt goed te gaan besteden, aan beoefenaars die wel iets van waarde neerzetten, iets waarop vele jaren dagelijks vele uren geploegd moet worden, iets waarvoor niet te betalen valt. Iets dat je doet huilen van ontroering en dat zonder staatssteun jammerlijk zou verdwijnen. Om die keuze te maken zullen kenners ingesteld worden. Pas er dan ook voor op dat ZIJ niet al het geld opstrijken! En de subsidiebureautjes, de bemiddelaars tussen kunstenaars en fondsen, die als paddenstoelen uit de grond schoten en die gouden garen sponnen bij de ondoorzichtigheid van de regels: off with their head. Dat scheelt een hoop in de pecunia.

Overheid, zorg voor een rake verdeling van de subsidies tussen de echt getalenteerden, en voor simpele aanvraagformulieren en aanvraagswegen: maak van de kunstenaar geen cijfervreter, die hebben we al genoeg - dat zou bovendien een aantasting zijn van de kern van zijn wezen. Dan wil ik wel eens zien hoe het over 10 jaar is. Zo gek nog niet, voorspel ik. Maar ze zullen het wel niet doen, ze gaan gewoon dom schrappen, en dát is het ware drama van de Kunstgelden.



PS: de aansteker van de lampjes heeft er gisteravond halverwege mijn straat de brui aan gegeven.
PS2: er wordt een dure AMERIKAANSE assistent gezocht voor de Amerikaanse directrice van het Stedelijk. Ik hoor niemand dáárover schreeuwen.





Ook op AT5 verschenen.

- Aanraders -