De brandnetel

15 Oktober 2017



Hoe ouder ik word hoe meer respect ik heb voor de natuur. Planten, precies zoals Piet Oudolf, de wereldberoemde tuinarchitect, zegt, hebben ook karakter. In feite sommige meer dan anderen.

 

Zo bezit ik een karaktervolle brandnetel. Het woord 'bezit' kan hier eigenlijk niet. Ze is nogal onafhankelijk van aard, ze zou niet accepteren van iemand te zijn, zo zijn brandnetels nu eenmaal.

Ze groeit op mijn platje, al jaren.

Eerst nam ze het lekkerste stukje voor zichzelf, in de schaarse vierkante centimeters waar de zon op schijnt. In een weiland is dat niet erg, op mijn krappe platje wel. Wij moeten daar ook kunnen zijn, zonder geprikt te worden. Ikzelf tolereerde haar lange, lage tijd. Ik liep om haar heen. Nummer 2 echter, sportief mannetje dat hij is, ervoer hinder.

 

Dus verplaatste ik haar.

 

Naar een godverlaten hoekje in de schaduw. Dat vond ze niet fijn. Misschien was het aanstellerij, maar onder luid geklaag ging ze bijna de hoek om. Ze liet haar blaadjes vergelen en vallen. Ze protesteerde: “HOE KUN JE ME ZOIETS AAN DOEN? ZET ME TERUG!”

 

Ik was onverbiddelijk.

 

Het is een jaar geleden en nu eindelijk heeft ze iets van haar vroegere branie terug. Ze riep me, laatst, en liet zichzelf bewonderen. Ze had fiere takken gegroeid, haar kleur was prachtig diep groen, haar bladeren parmantig en welgevormd. Ik vroeg of ik een paar daarvan kon hebben, die daar die het toch niet lekker hadden, achter de stoel. Dat was oké. Ze prikte me niet en de thee rook en smaakte verrukkelijk.

 

In de lente zullen we wel weer verwikkeld raken in een oorlog om de zaadjes, die ik niet wil hebben en zij juist wel. Dan knip ik haar bevruchte topjes rigoureus af en reageert ze verontwaardigd. In elke relatie is er altijd wel wat gezeik.

 

 

 

 

[NB: ik vind dat groeien ook in het Nederlands vergankelijk mag zijn.]


 

[Op nurks gepubliceerd.]

- Aanraders -